De man aan
de douane vraagt in het Frans of we een paspoort hebben voor het gigantische
pluchen paard dat Olivia mee heeft genomen naar Marokko. ‘Non’, antwoordt mijn mondige dochter, mais je le
prends avec moi de toute façon. Ze is niet onder de indruk van mannen in uniform in vreemde landen. De
man lacht. Welkom in Tanger. Altijd een plezier om hier te komen. De reis
begint al in de luchthaven. De taximan wacht op ons op met een bordje ‘Le
Vilain’, inside joke van de vriend die ons de taxi stuurde. De auto neemt ons
mee langs de buitenwijken van deze grote Marokkaanse stad. Het verkeer hier is hectisch
to say the least, survival van de eerste die voorbij komt geraasd. Onafgewerkte
gebouwen, honderden eethuizen en mensen die onverwacht zonder te kijken
oversteken. Dat is ok hier. Alles is nonchalanter, een van de redenen waarom ik
hier best kan aarden.
Het huis van de vrienden staat in een ministraatje, met
op de hoek een buurtwinkel tot op de nok toe gevuld met alles wat je waarschijnlijk
ook in een supermarkt van 300 m² kan vinden, een TV reparatiewinkel waar de ene
keer fantastische jazz uit de tweedehandse boxen klinkt en de andere keer de
laatste commerciële hit. Ik denk dat zijn muzikale keuzes even schizofreen zijn
als de mijne. Ik kan dat appreciëren. Ook de lokale wietdealer, een prachtige
oude Mercedes en een barbier definiëren het straatbeeld. Hun huis is magnifiek
ingericht met prachtige Marokkaanse details. Het ademt stijl en totale
integratie van een Frans gezin in deze niet-expat wijk.
Ik zet me op het terras, de azan klinkt vanuit
de minaret. Ik glimlach, samen met de zon, de blauwe lucht en de hypnotiserende
gezangen klopt het plaatje. Het terras en de tuin is helemaal ingesloten door andere
huizen. De indeling van waar het ene huis stopt en het andere huis begint, is
hier moeilijk te zien. Ik hoor een paar vrouwen babbelen en koken door een
lager gelegen raampje dat uitgeeft op het terras. Ik vraag me af waarover ze
het zouden hebben. Uit het raampje komen zalige geuren me tegemoet, sterke
kruiden, komijn, kaneel, koriander. Honger heb ik wel, na die wake up call om
3.30 en een nuit blanche. Het ontbijt bestaat uit Marokkaanse pannenkoeken, baghrir,
of duizendgaten pannenkoeken. Heerlijke sponzige lekkernijen, met een goeie
lepel lokale honing, nog zaliger. Er zijn nog zekerheden, ik eet ze elke keer
als we komen.
’s Namiddags rijden we naar de zee, langs het Koninklijk paleis en de residentiële wijken met hun prachtige villa’s. Een schril contrast met de huizen in de binnenstad. De wachters gebieden ons trager te rijden wanneer we voorbijgezoefd komen in de geleende Mini Moke , - 'Bonne Route' zegt hij terwijl hij ons doorwuift. ‘Terug sneller, Papa’, roept Olivia met haar 2 armen in de lucht, ‘Wooohooow’. Echt, dat kind.
Het strand
ligt er verlaten bij, ook al is het weekend en is het 26°C graden. Perfect voor
mij. Ik had ze nodig, de zee. Ze brengt alles terug tot de essentie. Laagtij,
hoogtij, aantrekking, afstoting, de simpele wetten van de natuur. Ik adem
terug. De laatste weken was mijn weerstand opgebruikt. Ik herleef. Vijftig
meter verder ligt een dode babydolfijn, voor haar is de zee een minder heilige
plek gebleken. Mensen nemen foto’s. Ik vind dat raar.
Het is de vierde
keer dat we hier komen. En elke keer maak ik een afspraak in de hammam. Het
moet gezegd dat de meisjes die er werken Thais zijn, maar desalniettemin hou ik
van dit reinigingsritueel. Twintig minuten stomen terwijl ze je komen wassen
met bruine zeep, helemaal gescrubd worden tot bijna bloedens toe terwijl ik me
afvraag of mijn tattoos er nog zullen zijn als ze klaar met me is. Daarna volgt
de wassing met de zeepzak, zachte bubbels uit een soort kussensloop met een
minimassage erbovenop, pure luxe. Vooral het wassen van mijn haren heeft iets
troostend om een of andere reden. Met als kers op de taart een brushing. Mijn
haar is zachter dan ooit, de bloeddoorstroming in mijn aders is weer op
punt, mijn gezicht heeft een gezonde glow. Ik ben een nieuwe vrouw.
’s Avonds laat
zitten we rond de tafel, de kinderen zeuren om Cola voor mij te gaan halen, in
dat buurtwinkeltje helemaal op het einde van de straat. Tot mijn verbazing laat
ik het toe. Dit zou ik nooit doen in België. Ik laat mijn kind zelfs niet
alleen om naar de winkel aan de overkant van de kantine te gaan. En hier om de
een of andere reden laat ik het toe. Ze halen cola en snoepjes. Olivia voelt
zich hier zo op haar gemak. Zelfs al is het donker en lopen er alleen maar
mannen op straat. Ze voelt geen onveiligheid. Of dat goed is, valt te
bediscussiëren. Maar ik voel het ook als ok aan om haar te laten gaan. Haar
vriendje kent iedereen in de straat, en iedereen kent hem. De volgende avond ga
ik toch mee, zeer tegen de zin van de kinderen. Ik zie mijn dochter in het
Frans een hele uitleg doen tegen de mijnheer van de winkel, over welke cola ze
wil, waar die juist in de frigo staat en welke snoepjes ze wil, die waar de
springbal inzit namelijk. Ze komt terug buiten met 2 extra gratis zakjes snoep.
Ze kent haar wereld.
Dat is wat ik wou bereiken met hoe we haar opvoeden: citizen of the world. Niet bang van vreemde culturen, vreemde talen en andere gewoontes. Ze neemt het allemaal in zich op als een spons zonder oordeel, zonder vooroordeel.
Dat is wat ik wou bereiken met hoe we haar opvoeden: citizen of the world. Niet bang van vreemde culturen, vreemde talen en andere gewoontes. Ze neemt het allemaal in zich op als een spons zonder oordeel, zonder vooroordeel.
De volgende
dag bezoeken we Asilah, nog zo een stadje dat mijn hart heeft. De straatjes
zijn smal en kleurrijk, de overheersende kleur is wit, maar elk huis heeft zijn
eigen identiteit met blauwe of groene accenten. Prachtige muurschilderingen sieren
de gevels. Wat een fijne plek. We bewegen ons door het doolhof van straatjes
tot ik opeens het breken van de golven hoor. De stadsmuur beneemt het zicht op
de zee, maar ze is er wel, ze is alomtegenwoordig. De combinatie van de mooie
straatjes, het ruisen van de zee, de blauwe hemel, de verblindende witte huizen
in mooi contrast met de gekleurde berbertapijten ontroeren me opeens. Ik zit in
het moment, en geniet van alles rond me. En ik prijs me gelukkig dat ik dit
soort plaatsen kan bezoeken.
Die ‘Fernweh’ staat niet voor niets op mijn arm geïnkt.
Dit maakt me gelukkig.
No comments